Waar wordt tijdens het interpreteren van detectiegegevens naar gekeken?

Na het uitvoeren van de computerondersteunde/non-realtime detectie wordt de detectiedata geïnterpreteerd. Bij de interpretatie van de gegevens moet de (senior) OCE deskundige met een aantal factoren rekening houden, waarmee elk object afzonderlijk wordt geïnterpreteerd. De voornaamste factoren hierbij zijn:

  • de diepteligging van het object. Deze beïnvloedt het magnetisch veld en de magnetische waarde (d.w.z. hoe dieper het object ligt, hoe kleiner de meetwaarde);
  • de hoek waaronder het object ligt. Wanneer een object bijvoorbeeld vrijwel verticaal in de bodem staat, wordt vaak alleen een + of – gemeten. Door de hoek meet men tevens een kleine afwijking, dat in de praktijk echter wel degelijk groot kan blijken te zijn;
  • de omgevingsfactoren van het object. Zo kunnen in de nabijheid liggende verstorende elementen de meting beïnvloeden waardoor de wiskundige berekeningen worden beïnvloed.

De combinatie van de diepteligging, de maximale nT-waarde en het magnetisch moment is van invloed op het bepalen of een object als verdacht wordt aangemerkt. Er bestaat geen “perfecte” combinatie tussen deze waarden. Immers, als deze had bestaan zouden dankzij het softwareprogramma enkel en alleen munitiearti-kelen benaderd worden. De praktijk laat zien dat het merendeel van de verdachte objecten geen munitiearti-kel is.