Wat zijn de vervolgstappen na het uitvoeren van een vooronderzoek?

Er zijn een aantal stappen mogelijk die na het uitvoeren van een vooronderzoek (standaard conform WSCS-OCE) mogelijk zijn:

  • Er is geen verdacht gebied: de civieltechnische werkzaamheden kunnen regulier worden uitgevoerd
  • Indien uit het vooronderzoek blijkt dat een gebied verdacht is op de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven, dan heeft de opdrachtgever de keuze om na het vooronderzoek verschillende aanvullende onderzoeken te laten uit voeren. Dit kan in de vorm van:
    • Een verdiepingsslag t.b.v. de oorlogshandelingen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld The National Archives in Londen waar zich War Diaries en Operations Record Books van geallieerde eenheden bevinden. Daarnaast kan het WOII luchtfoto-onderzoek worden uitgebreid.

      Met behulp van Daily Logs van de 2nd Tactical Air Force en Operations Record Books kan (mogelijk) worden achterhaald hoeveel vliegtuigen het bombardement hebben uitgevoerd en welk aantal en type bommen er op die bewuste datum werd afgeworpen. Deze informatie wordt hierop volgend vergeleken met op WOII luchtfoto’s waargenomen bomkraters. Zijn er evenveel bomkrater zichtbaar als dat er bommen werden afgeworpen, dan kan een gebied als zijnde onverdacht worden aangeduid. Uiteraard alleen wanneer deze bomkraters duiden op de detonatie van alle afwerpmunitie.

      Een dergelijk aanvullend onderzoek heeft slechts in bepaalde gevallen meerwaarde. De noodzaak van een dergelijk aanvullend onderzoek kan pas worden bepaald, wanneer de conclusies van het vooronderzoek op basis van in de WSCS-OCE genoemde verplichte bronnen bekend zijn.

 

  • een (projectgebonden) risicoanalyse (PRA)
    Een PRA wordt uitgevoerd indien de opdrachtgever een vergelijk wenst tussen de uitkomsten van het vooronderzoek en de toekomstig uit te voeren werkzaamheden, waaruit een advies voortvloeit hoe om te gaan met de mogelijk aanwezige CE en risico’s binnen het werkgebied. De PRA kan derhalve alleen worden uitgevoerd voor gebieden, waarvan specifiek bekend is welke ingrepen er in de directe toekomst gaan plaatsvinden. In de PRA wordt tevens aandacht besteedt aan de invloed-, gevaar- en uitwerkingsfactoren van de mogelijk aan te treffen explosieven binnen het onderzoeksgebied en wordt een scenariostudie gedaan op basis van de risicobeoordeling.

 

  • een pragmatisch opsporingsadvies (POA)
    Bij het uitvoeren van een POA wordt net zoals in de PRA een vergelijk gemaakt tussen de uitkomsten van het vooronderzoek en de toekomstig uit te voeren werkzaamheden, waaruit een advies voortvloeit hoe om te gaan met de mogelijk aanwezige CE en risico’s binnen het werkgebied. In een POA wordt echter uitgegaan van een worst-case scenario aangaande de risicobeoordeling van de invloed-, gevaar- en uitwerkingsfactoren van de mogelijk aan te treffen explosieven, met dien verstande dat de opsporingswerkzaamheden die moeten worden uitgevoerd op gecontroleerde wijze worden uitgevoerd.

 

  • Het uitvoeren van opsporingswerkzaamheden
    In sommige gevallen kan aan de hand van de toekomstige werkzaamheden al worden bepaald dat het uit voeren van een projectgebonden risicoanalyse geen meerwaarde heeft t.o.v. de uitkomsten van het vooronderzoek. Er volgt dan een advies om n.a.v. een vooronderzoek direct een veldonderzoek, in de vorm van een detectie, uit te voeren.